implantaatgedragen gebitsprothese

Advies over implantaatgedragen gebitsprothese naar Kamer

Het rapport van Zorginstituut Nederland met daarin de te nemen maatregelen rond de implantaatgedragen gebitsprothese is eind september door minister Edith Schippers (VWS) naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat meldt de KNMT. Aanleiding voor het rapport is de bijna vertienvoudiging van de totale kosten van implantaatgedragen gebitsprotheses in het afgelopen decennium.

Dat de hogere kosten werden veroorzaakt door een toename van het aantal verzekerden dat voor een dergelijke prothese in aanmerking kwam, zoals aanvankelijk gedacht, vond het instituut nog tot daaraan toe. De praktijk laat echter andere ontwikkelingen zien. “De laatste jaren bereiken Zorginstituut Nederland steeds vaker signalen dat verzekerden deze zorg ook krijgen, terwijl zij daar op grond van de regelgeving niet voor zijn geïndiceerd,” is in het rapport te lezen. Ook onder meer de materiaal- en techniekkosten zouden debet zijn aan het hogere totale prijskaartje.

Advies implantaatgedragen gebitsprothese

Het zorginstituut adviseert diverse maatregelen om de kostenstijgingen door de toenemende vraag naar implantaatgedragen prothesen te beperken. Voor alle gebitsprothetische zorg, met uitzondering van op implantaten gebaseerde prothesen in de bovenkaak, dient een eigen bijdrage van 10% in rekening gebracht te worden. Hetzelfde wordt geadviseerd voor rebasings en reparaties. Voor gebitsprothetische zorg in de bovenkaak stelt Zorginstituut Nederland een eigen bijdrage van 8% voor. Het instituut verwacht dat hiermee ongeveer tien miljoen euro aan overheidsuitgaven bespaard kan worden.

In het rapport staat ook dat de NVOI het initiatief zal nemen tot richtlijnontwikkeling voor en afspraken met zorgverleners en zorgverzekeraars over de implantaatgedragen gebitsprothese in de onder- en bovenkaak. In de richtlijnen zal de ernst van de aandoening het uitgangspunt zijn. Verder zullen afspraken worden gemaakt over de inrichting van en verantwoordelijkheid voor de totale behandeling.

De KNMT onderschrijft in een reactie dat maatregelen nodig zijn en juicht het advies voor een eigen bijdrage toe: “Wij zijn blij met de aanpassing van de eigen bijdrage op een zodanige manier dat de perverse prikkel, die er vaak toe leidt dat voor een verzekerde een implantaatgedragen gebitsprothese goedkoper is dan een conventionele prothese, verdwijnt.” Wel maakt de vereniging zich zorgen over de praktische uitvoerbaarheid van deze aanpassing. Ook vindt de KNMT het belangrijk onderscheid te maken in patiëntengroepen. Zo kunnen de maatregelen ertoe leiden dat in een CBT behandelde patiënten een veel hogere eigen bijdrage dienen neer te tellen dan patiënten die in een reguliere praktijk worden behandeld.

Verder vraagt de KNMT zich af in hoeverre een inhoudelijke richtlijn, die opgesteld zou moeten worden door de NVOI, een daadwerkelijke aanscherping van de indicatie tot gevolg zal hebben. De eindverantwoordelijkheid voor de behandeling dient in elk geval te blijven liggen bij een daartoe gekwalificeerde tandarts of kaakchirurg, zo schrijft de vereniging.
De minister heeft beloofd dit najaar een standpunt in te nemen over het advies. Eventuele maatregelen worden naar verwachting op 1 januari 2016 uitgevoerd.

author avatar
Tandprothetische praktijk Dokman

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *